Dick Tol, bijnaam DE KNOEST, een wereldspits. Een populaire voetballer die topscorer was tijdens het voetbalseizoen 1961-1962 met 27 doelpunten. Een begrip in de voetbalwereld. Een man naar wie als eerbetoon een witte tulp is vernoemd. Ook Volendam eerde zijn beroemde dorpsgenoot door een straat naar hem te vernoemen. En in het Krasstadion is een tribune naar de Knoest vernoemd.
Wij praten over hem met zijn weduwe Eefje Tol-Sier (81)
Iedereen wil altijd weten van wie ben je er een?
De moeder van Eefje was Aal Steur (*12011903/11121998†), gehuwd met Willem Sier (*21011899/26091962†). Haar moeder is 95 jaar geworden. Ze was een dochter van de destijds bekende kapper Keesie Steur. De moeder van Eefje kwam uit een groot gezin met in totaal 19 kinderen. Eefje is opgegroeid op de Schippersgracht 15 samen met haar 4 zussen. Van het gezin leven alleen nog Eefje en zus Netty. Zij woont in Sint Nicolaashof en was getrouwd met Evert Plat (Taze). Eefjes’ vader Willem Sier. Hij was kolenboer een pulenboer. Zijn kolenloods lag aan het Brijkie. Sjouwen met kolen van de dijk (Haven tegenover Brasserie Cathrien) bij Blankevoort naar de loods beneden. Willem stierf plotseling. Hij werd 63 jaar.
Dick kwam uit een gezin met vier kinderen. Ze woonden op de Rokersgracht 7. Zijn broer Hein overleed plotseling, ook op jonge leeftijd. Dick had twee zussen. Aris leeft nog en woont in een aanleunwoning bij Sint Nicolaashof. Neel was getrouwd met Japie van de Prop.
Eefje woont sinds september 1994 in haar appartement aan de Tulpenstraat. Anekdotes, feiten, datums, zij weet zich nog van alles te herinneren en vertelt dan ook enthousiast. Hoe ze als jong meisje eerst een paar andere jongens ‘had’ als verkering. De familie van Dick, met name de tantes, hadden al door dat de twee wel bij elkaar zouden passen en stuurden dat een beetje. Zo ontmoetten Eefje en Dick elkaar voor het eerst op een dansavond. Dick had vaak last van blessures en zat die avond met een gebroken been in het gips bij zijn ploeg. Hij kon dus niet eens dansen. Daar is het begonnen. Eefje was toen ongeveer 17 jaar. 8 jaar verkering volgde. Dat was normaal voor die tijd. Ze trouwden op 4 april 1961 en kregen twee kinderen Wilfried en Carola.
Het bleek dat Dick, net als veel voetballers, bijgelovig was.
Nou en of, vertelt Eefje. We gingen wonen op de Molenweg nummer 13, maar Dick wenste niet op nr. 13 te wonen. Hij wilde geen ongeluksgetal aan de deur. Hij diende bij de gemeente, waar hij werkzaam was, een verzoek in of het mogelijk was dat ze het huisnummer wijzigde. Hij stelde voor er nummer 12a van te maken. Ook al was hij een speciale inwoner en de beste voetballer van Volendam op dat moment, het lukte zelfs de knoest niet. Dick besloot toen dat alleen hun naam op een bordje op de deur mocht staan. Dan maar geen huisnummer. Ook tijdens wedstrijden droeg hij in geen geval een shirt met nummer 13.
Alles draaide om voetbal?
Zeker, zelfs de stemming van Dick hing af van de uitslagen van de wedstrijden. Als het niet goed was gegaan, kwam hij niet meteen naar het ouderlijk huis aan de Rokersgracht. Zijn ouders, de zussen Aris en Gaar en ik zaten daar dan op hem te wachten.
De familie van Dick volgde alles van hem op de voet en voorzag zijn doen en laten met commentaar. Zus Neel, getrouwd met Japie van de Prop, kon dan scherp uit de hoek komen. Zij was misschien wel de meest kritische fan van haar broer. Ze had een vaste plek op de zogenaamde paddocktribune, dicht bij het veld. Voor de wedstrijd kwam Dick altijd even bij haar langs en vertelde haar geregeld dat hij zenuwachtig was. In niet mis te verstane termen wist Neel de zenuwen bij broer Dick weg te wuiven. Het kwam ook wel voor dat tijdens de wedstrijd Neel vond dat
Dick niet scherp genoeg was of te traag. Ze riep hem dan toe vanaf de zijlijn: ‘moet je soms een stoel?’
Het voetbalspel thuis bij Dick zijn ouders zorgde ook voor veel vermaak. Het was een oud spel waarbij de spelers op magneetjes zaten die je kon bewegen met een stok onder de tafel. Dick was er geen ster in en kneep vaak in de stok i.p.v. het vloeiend te bewegen, een kunst die zijn vrouw Eefje wel beheerste. Dit zorgde vaak voor echtelijke ruzies en hilariteit voor degenen die erbij waren.
En thuis was er, behalve het vele praten over alles wat met voetbal te maken had, natuurlijk die onophoudelijke stroom van wasgoed. Trainen, spelen bijna elke dag. En steeds zorgde ik ervoor dat zijn met schone kleren tas klaarstond.
Gingen de vrouwen van de spelers vroeger ook al mee naar de wedstrijden?
Dat was toen nog niet zo de gewoonte. Het was zeker niet zoals nu. Met belangrijke wedstrijden mochten de vrouwen weleens mee. Je moet je voorstellen dat de vrouwen in een andere trein moesten zitten. Niet te dicht in de buurt van de mannen. Stel je voor! Dat werd dan zo geregeld door de voetbalbegeleiders. Ze waren zeker bang dat we de mannen te veel zouden afleiden. De mannen hadden niet eens tijd voor ons. Ze waren al druk bezig met de komende wedstrijd. Dick en ik hadden een nogal “opvliegend” karakter. Oude dokter Duin was elftalarts. Hij kwam dan langs om een praatje te maken bij de vrouwen in de trein. Hij keek dan eerst naar Dick en later naar mij. Hij had dan in de gaten dat we niet zo gezellig keken. “Hebben jullie elkaar nog weer eens te pakken, riep hij dan.”
De HEEN EN WEER roept mooie herinneringen op?
Er zijn nog zoveel mooie herinneringen. Promotie naar de eredivisie was natuurlijk voor heel Volendam een prachtig feest. Het gebeurde tijden de wedstrijd Limburgia – Volendam. Mei 1959. Volendam werd kampioen en promoveerde. Het hele dorp vierde feest. Met de botter over de dijk. Alle spelers zijn die dag flink aan de rol gegaan, zoals we dat in Volendam zeggen. Het elftal had voor die overwinning een lauwerkrans gekregen. Froek Zwarthoed, penningmeester, was een half jaar daarvoor heel jong, veel te jong, overleden. Hij was erg betrokken geweest bij de voetbal. Het elftal is de dag erna, na de dag feestvieren, toen gezamenlijk naar het kerkhof gegaan. Dick mocht de lauwerkrans op het graf van Froek hangen als eerbetoon.
"Er zijn nog zoveel mooie herinneringen. Promotie naar de eredivisie was natuurlijk voor heel Volendam een prachtig feest."
Los van alle voetbal, vertel eens iets meer over jezelf.
Ik mocht als jong meisje van mijn vader verder leren op de ULO. Dat was de onderwijsnaam voor uitgebreid lager onderwijs, later de mavo. De school was gevestigd in Edam bij de bushalte van de Grote kerk. Op de fiets moest je dan langs de “klaphekken” op het pad. In mijn gedachten was er altijd tegenwind. Ik weet nog dat ik samen met Dick Mastenbroek, Thaam Teun en Poessie in dezelfde klas zat. Na twee jaar in weer en wind naar Edam te hebben gefietst hield ik het voor gezien. Dat heen en weer fietsen had ik toen wel genoeg gedaan.
Je huwelijk met Dick, de Knoest, hoe lang zijn jullie getrouwd geweest?
We zijn iets langer dan 12½ jaar getrouwd geweest. Onze koperen bruiloft hebben we nog gevierd. De Amvo was net daarvoor door Cis Huisink heel mooi versierd. Een ander bruidspaar liet de bloemen toen staan. Dick wilde dat feest heel graag vieren. Waarschijnlijk voelde hij zich toen al niet helemaal fit. Zijn broer Hein had al eens gezegd dat Dick tijdens wedstrijden steeds aan zijn buik voelde.
Als jonge vrouw én moeder van kleine kinderen maakte je veel mee.
Dick was natuurlijk heel bekend en beroemd. Daar moest je mee leren omgaan. Iedereen wilde altijd zijn aandacht. Soms had ik daar moeite mee. Toen we nog maar net een paar jaar getrouwd waren verloor ik ook plotseling mijn vader. Daar heb ik het ook moeilijk mee gehad. In Volendam waren nog maar weinig mensen in het bezit van een telefoon. Marie Visser op de Schippersgracht had er een. Dokter De Zeeuw was als huisarts werkzaam in Volendam. Voordat die bereikt kon worden was mijn vader al overleden. Hij is maar 63 jaar oud geworden. Mijn moeder bleef alleen achter. Achteraf gezien is dat weer mijn redding geweest.
Want kort daarna kwam jijzelf alleen te staan. Hebben jouw kinderen dat bewust meegemaakt?
Het gebeurde eigenlijk allemaal zo onverwachts. Ik zou ‘s avonds op bezoek gaan in het ziekenhuis. Het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis had een goede naam. Ik had al iets lekkers gekocht om mee te nemen. Op onze achterstraat lag de kerstboom al klaar. Die moest nog neergezet worden. Dick klaagde wel vaak over buikpijn, maar wij dachten dat door een operatie het allemaal weer goed zou komen. Dan wordt er opeens geroepen dat je aan de telefoon moet komen. Dat was bij de buren. Zij waren de enige in onze straat die telefoon hadden. Nooit had ik er rekening mee gehouden dat dat zou kunnen gebeuren. Alleen Hein, de broer van Dick, vertelde dat hij er bang voor was geweest. Onze kinderen (11 en 7 jaar) zijn toen meteen opgevangen door familie en buren. Dan sta je er opeens alleen voor. Zoals ik straks al zei, Mijn moeder was toen mijn redding. Zij heeft me er doorheen gesleept. En natuurlijk het koor. Want ook het zingen gaf me afleiding. 21 jaar ben ik lid geweest van het Volendams operakoor. We maakten reizen, je ontmoette andere mensen, gingen naar optredens. We mochten zingen voor de Paus toen hij in 1985 Nederland bezocht.
Je bent ook naar Rome en andere plekken in het buitenland geweest en zelfs naar Australië, een verre reis
Dat had een van mijn zussen geregeld. Ik werd uitgenodigd om naar een film te komen kijken. Daarop toonden zij hoe mooi Australië was. Daar wilden ze met de zussen naar toe om zus Nel te gaan bezoeken. {Nel was getrouwd Henk Smit (Jits). Ze woonden in Melbourne}. Ik riep al meteen, maar daar ga ik niet naar toe, veel te ver. Maar je weet hoe die dingen gaan. Op een gegeven moment zijn we met z’n drieën gegaan, Marietje, An en ik. Netty bleef thuis. Het was 30 uur vliegen, ik weet het nu nog. Er kwam geen eind aan. Maar het was de moeite waard. We hebben genoten en veel mooie dingen gezien.
Je vertelde dat je ook heel lang een mooi schilderij van de Knoest in huis hebt gehad. Waar is dat gebleven?
Henk de Boer, de Kim, had een prachtig portret van Dick gemaakt. Het hing boven de T.V. Jarenlang op dezelfde plaats. Maar op een gegeven moment heb ik Henk gebeld en gezegd dat het schilderij weg moest. Hij vroeg zich af wat opeens de reden daarvan was en of ik ook al had nagedacht over een andere plaats waar het dan kon hangen. Bij de FC heb ik toen gezegd. Daar hangt het nog steeds. Want mijn dochter Carola ging in die tijd uit, net zoals alle jonge meiden. Als ze dan thuiskwam keek ze naar dat schilderij en had ze het gevoel dat de ogen van haar vader haar nakeken alsof hij wilde zeggen: ‘Denk je wel aan de tijd. ‘Ik vond dat zo’n vervelend idee dus vanaf toen hangt het in het stadion.
In alles wat je vertelt klinkt de naam van Dick nog door.
Dan praat ik met hem of ik roep zijn naam zodat hij naar me luistert. Zoals vorig jaar. Onze dochter werd opeens ernstig ziek. Ik ging voor het raam van mijn flat staan en riep naar Dick: ‘Ik waarschuw je als je haar haalt, je laat haar bij mij.’ Nou dat heeft hij vast gehoord. Ze knapte op en nu gaat het gelukkig weer goed met haar.
We nemen na anderhalf uur afscheid van Eefje, tenminste dat dachten we. Toen kwam de koffer op tafel. De foto’s bij dit interview komen daaruit. Dierbare herinneringen aan Dick en Eefje, haar gezin, de familie. De koffer gaat weer dicht. Het verhaal is verteld. We zijn inmiddels ruim een uur verder. Het was gezellig. We verlaten de woning en kijken nog één keer naar de glas-in-lood afbeelding van de naar de Knoest vernoemde tulp. Dick mag zich vergezeld weten van grote beroemdheden naar wie ook een tulp is vernoemd. Eefje, steun en toeverlaat van De Knoest, bedanken we voor de gezelligheid en voor het interview.
Door Margreeth de Wit-Veerman