Jessica Schilder pakt goud op het WK met kogelstoten! Lees hier het interview wat de redactie van het Bedakkertje had met Jessica in 2021.
Interview Jessica Schilder
Na Carla Braan (1976) en Jan Keizer (1984) wordt Volendam deze zomer op de Olympische Spelen vertegenwoordigd door kogelstootster Jessica Schilder. Voor ons interview schuif ik gezellig aan bij de familie Schilder. Niet alleen Jessica, maar ook haar ouders Louis en Angelica zijn enorm blij en trots dat het is gelukt: een ticket voor Tokio. Op de EK indoor in Toruń in Polen vestigde de atlete afgelopen maart niet alleen een persoonlijk record maar plaatste ze zich ook direct voor de Spelen die in de Japanse hoofdstad plaatsvinden. Zondag 26 juni werd Jessica ook nog Nederlands Kampioen.
Jessica (22) draagt een ketting met daaraan de Olympische ringen. Dit mooie sieraad heeft ze gekregen van juwelier Schilder-Vlugt na haar plaatsing, net als talloze leuke reacties.
Jessica: Te veel leuke reacties om op te noemen. Van docenten, zowel van de basisschool – de Sint Nicolaas – als van het Don Bosco College. Maar ook van mensen uit Duitsland en Wit-Rusland bijvoorbeeld. Dat zijn mensen die mij volgen, mijn fans als het ware.
Louis: Iemand stuurde een bericht via Facebook om te vragen naar haar 'autogramadresse'. Ik wist dat ‘autogram’ handtekening betekende maar ik had hiervan nog nooit gehoord. Die persoon dacht dat er een fanshop of iets dergelijks was waar ze een kaart met daarop een handtekening van Jessica kon kopen.
Jessica: Mensen vragen wel eens om een poster met handtekening maar dat ga ik niet doen.
Je ouders zijn gezellig aangeschoven en duidelijk heel trots en betrokken. Van wie bi je er ien?
Jessica: Van Louis Schilder en Angelica Sier. Mijn vader is bekend van de kledingwinkel Lou & Mi. Mijn moeder is de dochter van Japie Sier (Split) van banketbakkerij Sier in de Burgemeester van Baarstraat. Mijn broer en ik hebben allebei al uitgesproken dat wij de kledingwinkel niet overnemen. Hij heeft ambities als advocaat en ik natuurlijk in de sport.
In Polen heb je je geplaatst voor de Olympische Spelen in Tokio deze zomer. Dat moet toch enorm spannend zijn geweest, want het moest op dat moment gebeuren. Hoe heb je dat toernooi beleefd?
Jessica: Zucht. Het was echt megaspannend. Op het EK heb je eerst een kwalificatieronde waarbij je je kunt plaatsen voor de finale de dag erna.
De kwalificatie-eis voor de finale was een afstand van minimaal 18,40 meter, aangegeven middels een gele lijn. Je hebt 3 pogingen om deze afstand te stoten. Als je het haalt, al is het bij poging 1, dan ben je direct klaar en geplaatst voor de finale. Echter, die eis is zo hoog dat niet iedereen dat kan stoten. Dan kan de finale worden aangevuld met de besten die daar net onder zitten. Er is plaats in de finale voor 8 mensen. Stel dat maar 6 de afstand halen, dan wordt het veld aangevuld met de 2 best presterende deelnemers die daarna komen. Mijn eerste poging was 18,29 meter, een persoonlijk record. Mijn trainer Hans Arnhard had me van tevoren gezegd dat als ik 18 meter zou stoten, ik sowieso door zou zijn, omdat niet iedereen dat zou kunnen halen. Hij heeft afgelopen EK's geanalyseerd en weet zodoende wat het gemiddelde ongeveer zal zijn en wat ik moet stoten. Maar ja, het komt er wel even op aan. Het was bovendien mijn eerste deelname aan een EK voor senioren. Toen we op het bord keken bleek dat iedereen heel goed aan het stoten was en het nog helemaal geen gelopen race was. Voor mijn laatste poging twijfelde ik echt of het zou lukken. Ik stond op dat moment zesde en iedereen had nog een laatste poging. Ik ging er gewoon voor en ik stootte 18,48 meter ver. Ik was direct gekwalificeerd voor de finale, echt geweldig. En ook wel fijn, omdat die kwalificatie op donderdag was en het toernooi tot zondag duurde. Anders zit je nog dagenlang te balen en daar zit je niet op te wachten. De dag erna stond ik in de finale en dat was best heftig. Het besef dat je daar staat te midden van de beste 8 van Europa.
Voorafgaand aan de kwalificatie kom je met z'n allen – 17 vrouwen in totaal – in een zogenaamde ‘call room’, een soort tent met stoeltjes waar je samenkomt voordat je het atletiekterrein op loopt. In die call room wordt alles gecontroleerd, zoals je schoenen en je kleding op verborgen gewichten of dubbele zolen. Ze checken of je geen elektronica of verboden reclame draagt. Een heel streng protocol. Voor een iets te groot reclamelogo kun je al gediskwalificeerd worden. Ik ben dan altijd bang dat ik iets vergeten ben haha! Nu was ik daar de jongste met mijn 21 jaar en kreeg ik enkele blikken van de andere dames van 'wie ben jij en wat doe jij hier?' Voor de finale kwamen we met de 8 finalisten samen en waren die blikken veranderd in 'hee, wat leuk dat jij hier ook bent'. Dat was leuk om te zien, vooral omdat er ook vrouwen bij zitten naar wie ik opkijk. Christina Schwanitz was er, zij is 13 jaar ouder dan ik en heeft al zoveel gepresteerd. EK's en WK's gewonnen, al 3 keer een Olympische Spelen meegemaakt. Zij is al die protocollen al gewend en heeft alles al een keer meegemaakt. Voor mij is het heel bijzonder dat ik dan ineens tegenover haar zit. Iemand die ik alleen van tv en filmpjes ken. Het spookte de hele tijd door m'n hoofd dat ik om een foto moest vragen, maar dat doe je natuurlijk niet tijdens een wedstrijd. Bovendien ben je erg gefocust op jezelf. We hadden een begeleider mee, het hoofd van de atletiekunie. Hij vroeg hoe het ging en voor de kwalificatie gaf ik aan dat ik veel last had van zenuwen. Volgens hem was dat logisch, want het was mijn eerste seniorentoernooi en je komt hier al je idolen tegen. Hij zei: 'Weet je wat we doen? Je gaat straks 5 minuten om je heen kijken om te zien wie er allemaal zijn. En daarna concentreer je je op jezelf''.
Je had het over de strenge controles. Bestaan er veel regels met betrekking tot je materiaal?
Jessica: Best wel. Het is bijvoorbeeld een heel gedoe om een kogel vanuit Nederland naar het buitenland te krijgen. Ze willen zelfs binnenin de kogel kijken om te checken of er geen drugs in zitten. Voorafgaand aan een toernooi ontvang je een formulier waarop staat welke kogels daar aanwezig zijn. Als mijn afmeting daartussen zit dan zorg ik gewoon dat ik die kan pakken. Ik heb nogal kleine handen, die heb ik geërfd van mijn vader. Maar dan heb je dus ook een kleinere kogel nodig, anders ligt hij niet lekker in je hand.
Louis: Het is millimeterwerk. Het varieert van 105 tot 112 mm.
Jessica: Daarnaast zit er verschil in het materiaal waarvan de kogel gemaakt is. Al met al is het veel gedoe om zelf een kogel mee te nemen. Tijdens de wedstrijd stond er een kar met twee rekken met daarop alle kogels waaruit je kon kiezen. Bovenaan lagen de grote kogels en onderop lag één kleintje. Op een gegeven moment kwam ik erachter dat iemand die speciaal voor mij apart had gelegd. Je mag er niet eentje claimen dus het is zaak dat je elke ronde de juiste kogel pakt. Je moet echt aanvoelen of deze goed in je hand ligt. Als de kogel te groot is drukt hij niet op je palm maar op je vingers waardoor hij over je vingers kan glippen. Bij die kwalificatie zocht ik om die reden telkens dezelfde kogel uit. Er staat een nummer op dus dat gaat redelijk makkelijk. Dat nummer noteren ze als er een record wordt gestoten. Alles wordt gecontroleerd. Ik heb tape om mijn vingers zodat ze niet achterover klappen. Dan wordt ook gecheckt of mijn vingers niet aan elkaar zijn getapet. Dat zorgt immers voor een groter, steviger draagvlak voor de kogel.
Toen stond je dus in de finale van het EK.
Jessica: Klopt. Helaas ging de eerste worp een beetje mis. Foutje in mijn techniek, zo zag ik later. Op dat moment was ik erg blij dat mijn trainer niet zei wat er fout was gegaan. Daar was ik heel onzeker van geworden. We hebben daar zo lang en hard op getraind en als dat misgaat, dan gaat meteen de hele draai mis. Dat bleek ook zo te zijn. Als mijn trainer op dat moment had gezegd: “Jessica, je maakt weer dezelfde fout,” dan had ik dat mentaal niet getrokken. Maar hij voelde dat goed aan en zei dat ik het nog een keer moest proberen. Toen lukte het wel. In de finale heb je geen 3 maar 6 pogingen en mijn tweede, derde en vierde stoot waren allemaal verder dan 18 meter. De Olympische limiet voor Tokio was 18,50 meter, nog 10 cm verder dan de limiet voor de EK- finale.
Louis: Na de eerste 3 pogingen wordt de volgorde bovendien omgedraaid. Dus degene die als achtste stootte is daarna weer de eerste, zodat niemand bevoordeeld of benadeeld wordt. Als je telkens als eerste moet is dat namelijk erg nadelig.
Jessica: Als je wat later aan de beurt bent kun je je focussen op de afstanden die al zijn gestoten. Dat is fijn. Na mijn vierde poging zei Hans: “Je zit al bij de top 8 van Europa. Dat was je doel toen je hierheen kwam. We hebben nog twee pogingen, probeer iets. We zien wel hoever die kogel komt. Gewoon gokken.” Dus ik denk 'gokken'? Dan ga ik juist fouten maken. Het toeval wilde echter dat op dat moment de 400 meter hardlopen begon. Normaliter moeten wij dan even wachten tot na de start. Maar nu maande de official mij tot verdergaan. Achteraf zorgde die verwarring ervoor dat ik even was afgeleid van de spanning van het moment. Ik stootte die kogel voor mijn vijfde poging en zag hem landen tussen de 18 en 19 meterlijn, meer richting de 19. Dus ik dacht 'klopt dit nou' en keek naar de official. Hij stond daar met een wit en rood vlaggetje in zijn handen. De vlaggetjes bleven omlaag dus de stoot was geldig. Ik stapte die ring uit en zag hoe ze de afstand aan het meten waren. De afstand verscheen op het bord en ik zakte direct in elkaar. Huilen. Ik mag naar de Olympische Spelen! Officieel moest ik daarna nog een poging doen maar ik was zo emotioneel. Voor mijn gevoel huilde ik zo hard. En omdat de 400 meter net gestart was, was het doodstil in dat stadion dus op een gegeven moment hoor je mij zo'n uithaal geven. Iedereen die nu op tv of via een livestream zit te kijken hoort mij nu op de achtergrond huilen, dacht ik.
Louis: Het waren zulke mooie beelden. Wij kennen Jaap de Groot via de stichting Ringen om Volendam en hij zei ook: “Je gelooft niet wat voor een impact dit heeft op iedereen die zit te kijken. Dit is emotie en dit hoort bij de sport. Gigantisch.”
Angelica: Het was erg bijzonder dat zij op haar leeftijd die Olympische afstand stootte en zich direct kwalificeerde voor de Spelen.
Heel indrukwekkend dat je jezelf tijdens zo'n toernooi ontwikkelt. Dat je begint met een persoonlijk record en daarna zelfs de Olympische limiet haalt.
Jessica: Na de kwalificatie kwam een arts van ons team naar me toe om te zeggen dat ik goed bezig was. Ik zei dat ik nog het meest blij was met de 6 extra pogingen in de finale. Dat zijn er natuurlijk meer dan 3 dus je kunt het meer opbouwen. Of als je begint met een ongeldige worp, dan kun je je nog herpakken. Met de zesde poging kon ik amper op mijn benen staan dus ik wist niet goed wat ik moest doen. Als ik nu 13 meter zou stoten, zou ik de worp direct ongeldig maken. Dat doe je door naar voren over een balkje uit de ring te stappen. Maar ik vermande me en stootte achteraf nog best een nette afstand, al had ik de worp wel ongeldig gemaakt. Het lullige was alleen dat ik hierna een enorm gejuich hoorde en dit bleek het Nederlandse team te zijn dat mij aanmoedigde. Voor een ongeldige poging. Het was natuurlijk goed bedoeld en ik vond het enorm lief. Op de Jeugd Olympische Spelen hadden we afgesproken dat ik geen publiek bij mijn wedstrijden wilde, omdat ik daar zenuwachtig van werd. Toen kwam echter het hele team opdagen bij mijn wedstrijd. Nu gebeurde hetzelfde dus het lijkt een beetje een ritueel te worden. Voor mij hoeft het niet. Ik vind 3 mensen, inclusief mijn trainer, meer dan genoeg. Mijn ouders waren er nu door corona voor het eerst niet bij. Uiteindelijk bleek dat ik vijfde was geworden op het EK, dus dat was netjes.
Louis: Nu wordt er rekening met haar gehouden. Dat betekent ook dat ze wordt uitgenodigd voor toernooien in bijvoorbeeld Duitsland zodra die weer doorgaan. Dan hoef je je niet te plaatsen.
Jessica: Er is een protocol waarbij organisatoren van toernooien mensen die geplaatst zijn voor de Olympische Spelen graag willen hebben. Dat zijn immers de bekende gezichten. Een Usain Bolt is bijvoorbeeld een gewilde deelnemer. Of op nationaal niveau Dafne Schippers. Als bekend gemaakt wordt dat zij naar een toernooi komen, dan weet je dat het druk wordt. Ik heb nu een atletenmanager die aan mij vraagt of ik aan een bepaalde wedstrijd wil meedoen. Als ik dat wil, dan zorgt zij dat alles daarvoor geregeld wordt.
Kun je vertellen hoe het is begonnen? Je zat al jong op atletiek. Wanneer merkte je dat je uitzonderlijk goed was in kogelstoten?
Jessica: Nou, dan begin ik met het uitdelen van een complimentje, want mijn vader is heel sterk. Ik had zelf ook de aanleg om sterker te zijn dan mijn leeftijdsgenoten.
Angelica: Maar ze begon nog niet zo jong met kogelstoten, dat is te zwaar voor jonge kinderen. Je begint met balwerpen en dan start je met een kogel van 1 kilo. Toen ze iets ouder was vonden ze haar geschikt voor kogelstoten. Jessica kwam op een dag vrolijk terug van de training en ze zei: “Ma, ik ga kogelstoten!” Ik antwoordde: “Nou, dat dacht ik niet!” Ik vond dat helemaal niks. Het beeld dat je toentertijd van vrouwelijke kogelstoters had was er eentje van grote gebouwen. Als ze jong zijn trainen ze nog in alle onderdelen en Jessica kon zo mooi sprinten, daar genoot ik echt van. Dus toen ze aankondigde te gaan kogelstoten, moest ik wel even slikken. Ik vond dat echt meer mannenwerk, eerlijk gezegd.
Jessica: En ik vond het zo cool. Daarnaast bleef ik sprinten, want dan was mijn moeder blij en kon ik doen wat ik zelf leuk vond haha! Je ziet bovendien aan de nieuwe lichting, de meiden van mijn leeftijd, dat zij niet meer zo fors zijn als die Oostblokkers in vroegere jaren. Je hebt wel postuur, maar dat is spiermassa en geen vet. De knop ging bij mij definitief om in 2012. Toen werd ik voor de eerste keer Nederlands kampioen bij de junioren op het onderdeel kogel in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Daarna werd ik uitgenodigd voor regiotrainingen en kwam ik bij mijn trainer Hans terecht. Hij had bij dat toernooi op de tribune gezeten en zag potentie. Ook omdat hij mij al vaker had gescout. De bondscoach van de werpsporten vond mijn postuur echter niet kloppen voor een kogelstootster. Ik was te klein. Gelukkig zei Hans dat hij iets in me zag en dat hij het wilde proberen. Ik ging vanaf dat moment met hem trainen in het Ookmeer Sportcentrum in Amsterdam. Dat hij potentie zag motiveerde mij natuurlijk ook, samen met de overtuiging dat ik de concurrentie aankon. Als ik bij die toernooien telkens als zesde was geëindigd, dan was ik allang gestopt.
Je hebt naast het sporten ook je VWO-diploma gehaald en studeert aan de Johan Cruijff Academy. Dat is niet niks.
Jessica: Ik zit nu in mijn examenjaar en ben bezig met mijn scriptie. In de derde klas van het Don Bosco zei ik dat ik daarna naar de Johan Cruijff Academy wilde, omdat ik wilde topsporten. Mijn ouders vonden dat prima, als ik maar wel mijn VWO- diploma haalde. Je weet immers nooit wat de toekomst in petto heeft. Het was best zwaar om dat te combineren en ik merkte op de Academy dat het een stuk makkelijk ging. Je krijgt daar veel meer vrijheid en mijn prestaties werden direct beter.
Je was dus al op je 15e vastberaden om dit te gaan doen. Hoe combineerde je dat met je sociale leven?
Jessica: Toevallig ontmoette ik mijn beste vriendin in de derde klas en zij maakte dat proces van dichtbij mee. Ze zei tegen mij dat ze jaloers was op mij, omdat ik zo goed wist wat ik wilde. Zij wist het in de zesde klas nog steeds niet. Mijn toekomst stond op dat moment eigenlijk al gepland. Zelfs meer nog dan ik zelf op dat moment wist. Daar zijn we laatst achter gekomen. De atletiekbond had namelijk al vanaf 2014 een dossier over mij. Leuk dat ik dat nu ook weet!
Angelica: Jessica had bepaalde dingen aangegeven of gezegd en dat hadden ze genoteerd. Nadat ze voor het eerst naar het trainingscentrum in Papendal was geweest was ze bijvoorbeeld erg enthousiast dat ze daar ook kon wonen en leren. Daar schrok ik wel van, want ik wilde mijn kleine meisje liever dichtbij op het Don Bosco hebben. Hier heb ik haar zelf onder mijn hoede en weet ik dat ze goed rust en dat ze goed eet. Toen vond ik haar te jong om voor zichzelf te moeten zorgen. Je moet daar na het sporten zelf zorgen dat er eten op tafel komt. Uiteindelijk is dat toen niet doorgegaan en is Jessica naar het DBC gegaan. Dat vond ik helemaal niet erg.
Jessica: Ik wel. Ik ben daar niet zo bang voor. Als ik straks in Tokio blijf hangen dan vind ik dat ook goed.
Angelica: Maar ook toen al ging ze rechtstreeks op haar doel af. En dat hadden ze dus allemaal genoteerd.
Jessica: Een aantal jaar later zei iemand van de bond eens tegen mij: “In ons dossier zat je nu allang op Papendal.” Het bleek daarnaast dat ze mij op het traject 'Olympische Spelen Parijs 2024' hadden gezet. In 2014 dus al. Dat hebben ze moeten aanpassen, omdat ik nu al ga. Maar het was allemaal al uitgestippeld. Dat ik eerst naar Papendal zou gaan en bepaalde trainingen moest doen om uiteindelijk in 2024 Parijs te halen. Zonder dat ik daarvan af wist.
Ik studeer nu commerciële economie en als ik het haal heb ik gewoon een normaal Hbo-diploma. Wij krijgen echter maar 20% van alle lessen die normaliter gegeven worden. Nu met corona is het misschien nog minder, terwijl we dezelfde toetsen krijgen. Voor mij werkt dat heel goed, want ik sla de informatie beter op wanneer ik er zelf een boek bij pak dan wanneer ik plaats moet nemen in een klaslokaal. Ik zei eens tegen een docent dat ik niet meer naar de les zou komen, omdat ik ging trainen. Bij een oefentoets voor dat vak had ik vervolgens een 3,5 dus die docent vroeg of ik dacht het te gaan halen. Ik zei: “Ik ga dit halen.” En ik haalde een 9 voor het tentamen. Als ze zien dat die methode voor jou werkt dan steunen ze je daarin. Nu in coronatijd klap ik soms ook mijn laptop dicht, omdat ik me niet goed kan concentreren na een zware training. Dan slaap ik een paar uurtjes en kijk ik de les terug of pak ik het boek erbij. Niemand die daarover klaagt zolang je cijfers goed zijn.
Hoe ziet een gemiddelde training er voor jou uit?
Jessica: Winter of zomer haha? In de winter train ik heel zwaar, zo'n 9 keer per week 2,5 uur per sessie. Zaterdag is mijn hersteldag, al werk ik dan ook. Hoe zwaarder de training, hoe vroeger mijn wekker staat. Meestal rond 7 uur, kwart over 7. Dan ontbijt ik en stap rond half 9 in de auto naar Heerhugowaard. Vaak heb ik dan 's ochtends een krachttraining van 2,5 uur. Daarna ga ik met mijn trainer mee naar zijn huis om samen met zijn vrouw te lunchen en mijn huiswerk te maken. Rond een uur of 15.00 of 16.00 nog een training van 2,5 uur en dan ben ik rond 19.00 uur thuis. Dan ga ik warm eten en vervolgens douchen en slapen.
Moeder Angelica tovert een filmpje tevoorschijn op haar mobiele telefoon van een ‘deadlift’ training waarbij Jessica maar liefst 173 kilo optilt onder aanmoediging van haar coach en daarna nog een gewicht optilt en op haar borst laat rusten.
Jessica: En toen kon ik niet meer lopen.
Angelica: Ik vind dit moeilijk om naar te kijken. Bang dat er iets scheurt of dat ze door haar knieën gaat. Hans is er natuurlijk bij en die kent haar door en door. Hij weet wanneer ze het aankan. In het begin ging ik nog wel mee om te helpen, om achter haar te staan. Toen waren de gewichten nog minder zwaar. Zo'n filmpje stuurt ze nu bijvoorbeeld niet meer naar mij toe. Ik vind het te erg.
Jessica: Dit soort trainingen doe ik altijd 's ochtends. Ik ben een ochtendmens. Als je mij dit 's avonds laat doen zak ik door m'n benen. Het liefst ben ik vóór 20.00 uur klaar met al mijn trainingen. Anders heb ik ook geen energie meer om mijn huiswerk te doen. Ik wil dan alleen nog maar slapen.
Louis: We hebben haar ook wel moeten afremmen. Na een toernooi ook, dan wil ze gerust de dag erna direct weer gaan trainen. De trainer en wij vinden dat ze rust moet pakken, dus dan komt er uiteindelijk een compromis: een hersteltraining. Die duurt dan ook wel 1,5 tot 2 uur maar dan doet ze het wel rustig aan. Even alleen die spieren weer onder spanning zetten.
Vind je het moeilijk als mensen in je omgeving je proberen af te remmen?
Jessica: Ja, ik kan echt boos worden. Pas achteraf besef ik vaak dat ze gelijk hadden. Het is voor een deel een verslaving, dat je elke keer wilt doorgaan. Maar het is ook gewoon de drive die erachter zit. Je hebt een doel dat je zo graag wil bereiken, en die ene training kan net het verschil maken. Maar mijn trainer is ervoor om te zorgen dat ik niet te veel doe. De oefening die je net zag in dat filmpje – het optillen van dat zware gewicht – mag ik bijvoorbeeld maar één keer herhalen. Ooit deed ik de oefening 3 keer achter elkaar en gaf ik aan dat het wel lekker ging. Hans zei direct dat ik met de training moest stoppen, omdat ik anders mijn lichaam kapot zou maken. Eerst protesteerde ik nog, maar een kwartier later lag ik te hijgen op de grond, omdat ik niet meer kon.
Wat zijn jouw sterke punten en waarop kun je nog meer trainen?
Jessica: Je hebt de basis en vanuit daar ga je steeds verder. De meeste mensen komen nooit op het niveau waar wij nu op zitten, omdat het zo moeilijk is om daar te komen. Je moet er zoveel voor doen. Mijn trainer vertelde me dat ik mijn lengte niet mee heb maar dat ik wel heel explosief ben en dat mijn snelheid goed is. Door die explosiviteit heb ik meer veerkracht en kan ik sneller iets doen. Je draait heel snel, dus daar moet je ook tegen kunnen. Net zoals een ballerina of kunstschaatsster dat ook moet kunnen. Je moet gemakkelijk sterk kunnen worden en niet bang zijn voor gewichten. Dat ben ik wel, maar daar moet je overheen stappen. Je moet die kracht kunnen kweken. Ik ken bijvoorbeeld een speerwerpster die geen kracht kan kweken, omdat ze te iel is. Als je dit gaat doen moet je je ervan bewust zijn dat je sterk moet worden. Kijk, ik vind dat niet erg, omdat ik hou van het stoeien met die gewichten. In het begin vond ik het lastiger, want het is gewoon eng. Zeker als je een paar keer bent gevallen. Nu vind ik het geweldig.
Louis: Het is ook belangrijk dat je meteen doorgaat zodra je bent gevallen. Dat je niet denkt ‘achos’ maar zegt: “Pak die gewichten en doe het nog een keer.” Dan kom je over die angst heen, anders blijft het eng.
Jessica: Naast het krachthonk zit de kantine. Soms ging ik tijdens een zware wintertraining even naar de kantine om te huilen en dan kwam ik daarna weer terug en ging verder met de oefening. Het is wat je graag wilt doen. Je wil graag die spanning voelen. Voelen dat je 'op gillen' staat. En alsnog heb ik niet het gevoel dat ik op het niveau zit waar ik wil zitten. Ik ben nog steeds een puppy. Om beter te worden moet ik nog krachtiger worden. Dus nog meer van die trainingen met gewichten. Mijn techniek moet nog veel beter. Snelheid, explosiviteit, alles kan eigenlijk nog verbeterd worden. Mijn trainingen worden in de toekomst nog meer opgevoerd van 9 naar hopelijk 12 keer per week. Als ik deze studie heb afgerond wil ik het liefst een master gaan volgen, in een lichtere variant. Dat ik er bijvoorbeeld 3 jaar over doe in plaats van 1 jaar. De focus komt echter te liggen op de sport. Eerder was dat anders; studeren was het belangrijkste en sport kwam op plaats 2. Ik hoop dat dus om te kunnen draaien.
Eén van de hoogtepunten uit je carrière is je zilveren medaille op de Jeugd Olympische Spelen in Tbilisi (Georgië) in 2015. Je hebt zelfs ter ere hiervan een tatoeage van de Olympische ringen laten zetten.
Jessica: Voor deze kwalificatie was dat inderdaad het hoogtepunt. Ik hoop dat ik na de Olympische Spelen 'Tokio' boven de ringen kan zetten.
Louis: Dat hebben we afgesproken. Tbilisi komt eronder te staan en Tokio erboven. Het is gewoon zo uniek op deze leeftijd. We gingen ervan uit dat ze – mocht ze de finale halen in Toruń – het hele zomerseizoen zou hebben om Tokio te halen. Dat het dan indoor al lukt is gigantisch. We wachten wel tot na de Spelen, want je wil niet de goden verzoeken vooraf. Dan kunnen eventueel Parijs en Los Angeles er nog boven. Dan zitten we in 2028.
Jessica: Dan ben ik 29 jaar oud en dan ben ik qua techniek en kracht op mijn top.
Louis: Ze was nu ook de jongste deelnemer ooit op een EK die zo ver heeft gestoten. Jessica is uitgenodigd voor de Throwing Cup in Kroatië, mits het doorgaat. De verste afstand die de senioren bij dat toernooi in 2019 stootten was 18,44 meter. Jessica stoot daar nu al overheen. Geeft ook aan hoeveel het Europese niveau in 2 jaar tijd omhoog is gegaan. Fanny Roos stootte het verst en zij was toen 23 jaar oud, geloof ik.
Jessica: Ik ben daar op dat moment niet bewust mee bezig maar het zijn stiekem wel leuke feitjes. Fanny Roos en Christina Schwanitz zijn op internationaal niveau mijn voorbeelden.
Angelica: Ik probeerde die tattoo nog uit haar hoofd te praten. Toen dat niet lukte sprak ik op de Jeugd Olympische Spelen met haar af dat ze hem wel mocht laten zetten, maar alleen als ze op het podium kwam. Stiekem dacht ik daarmee wat tijd te rekken. Jessica was toen namelijk 16 jaar. Maar toen stootte ze zilver. Ze kreeg uit het publiek een
Nederlandse vlag om haar schouders en het eerste dat ze van beneden naar ons riep, hoog op de tribune: “Ma, nu mag ik die tattoo!” Toen kon ik er niet meer onderuit. En het is nu ook wel speciaal.
Louis: Veel van die sporters hebben van dat soort tatoeages op hun rug of op hun enkel. Als aandenken.
Jessica: In Toruń vroegen mensen of ik mijn tattoo nu al had laten zetten voor deze zomer, maar ik gaf aan dat ik die al sinds 2015 heb. Nu is het doel dat 'Tokio' erbij komt te staan.
Jullie noemden eerder Ringen om Volendam. Welke rol speelt deze organisatie in jouw carrière?
Jessica: Ringen om Volendam is een stichting die potentiële Olympiërs binnen de stichting financieel ondersteunt. Ze helpen je met alle mogelijke middelen die ze hebben om je te helpen te kwalificeren voor Tokio, Parijs of Los Angeles. De stichting is opgericht door Jack Schilder† en Dirk Tuijp. Zij hopen elke twee jaar iemand naar de Olympische Spelen te kunnen sturen, de winter- en zomereditie. Carla Braan was de enige persoon uit de gemeente tot nu toe die ooit aan de Olympische Spelen heeft deelgenomen en dat wilden ze veranderen.
Louis: Het is ook zo dat de teams zoals de handbalploeg vaak sponsoren genoeg hebben. De individuele sporters moeten er veel meer voor doen om eenzelfde prestatie neer te zetten. Die zijn op zichzelf aangewezen. Als er een fout wordt gemaakt, hebben ze het zelf fout gedaan. Ringen om Volendam wilde om die reden specifiek aandacht aan die atleten geven. Jessica heeft bijvoorbeeld een auto van de stichting in bruikleen. Dat scheelt haar 3 uur reistijd per dag. Eerst was ik erop tegen. Ze traint soms zo hard. Als je daarna nog 40 minuten vanuit Heerhugowaard
terug moet rijden en je bent er een keertje met je hoofd niet bij, dat is gevaarlijk. Echter, we besloten het te proberen en binnen een half jaar zagen we al resultaat. De impact van die 3 uur extra rust die het opleverde.
Jessica: Wat denk je van in de kou staan wachten op het perron met je handschoenen over elkaar heen wrijvend? De treinverbinding was slecht dus ik stond steeds te wachten. Of mijn ouders haalden me op vanuit Hoorn. Toen ze bij de stichting zeiden dat ze een auto voor me gingen regelen werd ik zo emotioneel. Ik heb echt gehuild. Wat het scheelt qua stress is ongelooflijk. Je móet die bus of trein halen, want anders ben je direct een uur later thuis. Als ik nu na de training nog even 3 minuutjes wil uitpuffen, mag het. Mijn benen zijn vaak verzuurd. Nu kan ik zonder problemen nog even een kwartiertje zitten, iets eten of een shake nemen. Vervolgens stap ik in de auto, zet keihard de muziek aan en ben binnen 3 kwartier thuis.
Louis: Dirk is zelf tophandballer geweest, dus hij is ook ervaringsdeskundige en heeft een breed netwerk. Vanuit de stichting kunnen ze dus snel iets regelen of je advies geven ergens over.
Jessica: Ik had bijvoorbeeld steeds honger nadat ik zwaarder was gaan trainen. Toen zei Dirk dat hij mij in contact zou brengen met C-Kracht, dat zijn voedingsdeskundigen. Zij stelden vast dat ik 2000 calorieën per dag te weinig binnenkreeg. Vandaar die honger! Met die kennis ben ik daarna in totaal 12 kilo aan spiermassa aangekomen. Iets van 9 kilo in 3 maanden tijd, dat ging heel rap. Op die manier kom je dat gewicht onder begeleiding aan. Je moet dat niet zelf willen uitvogelen, want dan gaat het natuurlijk mis. Ik kan niet van alles eten om aan te komen. Ik mag bijvoorbeeld wel pannenkoeken eten op de momenten dat mijn lichaam daarom vraagt, want dan heb ik die energie nodig. Op een gegeven moment – toen liep ik al wel bij C-Kracht – schaamde ik me voor de hoeveelheid die ik at. Dan had ik samen met mijn ouders en broer pasta gegeten, waarbij ik 2 borden leeg at. En zodra iedereen dan de deur uit was liep ik weer naar de keuken om een stuk fruit of zoiets te pakken. Alles at ik op. Volgens mijn schema moest ik ‘s avonds om 18.00 uur eten. Dus moest ik zorgen dat ik om 16.00 uur weer iets at en niet om 17.00 uur, want dan lustte ik die maaltijd erna misschien niet. Eén groot drama. Als ik nu met een vriendin afspreek om bij haar te komen barbecueën, dan eet ik van tevoren alvast iets of ik neem een shake. Anders lust ik gemakkelijk die hele barbecue aan eten op. Nu weet ik dat en stel ik me daarop in, maar dat was in het begin wel even wennen. Mijn ontbijt is al zo'n 1500 calorieën. Voor iemand anders is dat een hele dag aan eten.
Hoe gaat dat wanneer je je kwalificeert voor de Olympische Spelen? Je hoeft vast niet zelf een hotelkamer te boeken via booking.com of een reisbureau?
Jessica: Nee, dat wordt voor je geregeld door het NOC-NSF. In 2019 hebben we een pasdag gehad, waarbij je de teamkleding kon passen. Dat past nu natuurlijk niet meer! Tevens zijn er foto's gemaakt die worden gebruikt voor je accreditatie of wanneer mensen een foto van je willen. Dat gebeurt heel vaak. Ik krijg mijn kledingpakket voor Tokio wanneer ik nog in Tallinn in Estland zit voor het EK onder 23. Daarna vlieg ik door naar Shiba in Japan om te wennen aan de temperatuur en de omstandigheden daar. Dat is ongeveer een uurtje van Tokio af. Het kan daar 's zomers behoorlijk warm worden. Hier in Papendal bereid ik me daar ook al op voor in speciale klimaatruimtes. Daarbinnen is het 35 graden met een bepaalde luchtvochtigheid. Daar wordt bijvoorbeeld je zweet afgenomen en van alles gemeten.
Louis: Zaken als 'hoe herstelt ze het best' en 'hoeveel vocht moet ze tot zich nemen' worden daar uitgezocht om haar lichaam optimaal te laten presteren.
Jessica: Daarnaast dingen als welke sokken, welke shirts. Speciale koelvesten die je moet dragen. Er zijn zelfs petjes waar ijs in zit. Het meest vervelende voor mij is dat mijn trainer niet meegaat naar Tokio. Hij is 78 jaar en ziet dat niet zitten. Je bent immers 4 weken van huis. De bondscoach Werpen gaat mij daar begeleiden en daar heb ik ook vertrouwen in.
Hoe is dat voor jullie als ouders? Met corona kun je natuurlijk nog geen vlucht boeken. Jullie zullen dit echter niet willen missen?
Louis: Nee, we hebben de kwalificatie in Polen al moeten missen. Er staat al wel een raamwerk voor de vluchten en dergelijke, dat is heel streng. Maar het is allemaal onder voorbehoud. Er mogen maar beperkt supporters bij, en verder alleen genodigden. Maar wie vallen daar allemaal onder? Daar worden nog geen uitspraken over gedaan, want ze kunnen niks beloven. Jessica gaat sowieso maar voor ons is het afwachten.
In die zin gooit corona veel roet in het eten. Het heeft er wel voor gezorgd dat de Olympische Spelen een jaar zijn opgeschoven. Is dat voor jou misschien stiekem toch een geluk bij een ongeluk geweest?
Jessica: Ja dat is zo. Vorig jaar heb ik voor het eerst verder gestoten dan 18 meter. Dat telde toen echter niet, want corona en gedoe. Mijn trainer zei dat ik me alleen kon kwalificeren voor Tokio middels directe kwalificatie en dus door 18,50 meter te stoten, omdat ik anders niet genoeg punten zou hebben. Anderen hebben hun puntentotaal kunnen opbouwen, een beetje zoals dat werkt bij tennis. Ik sta nog niet zo hoog op de ranking, de wereldranglijst.
Waar kijk je het meeste naar uit van de Olympische Spelen? De openingsceremonie misschien?
Jessica: Nee, niet echt. Die ceremonie heb ik al eens meegemaakt met de Jeugd Olympische Spelen.
Louis: In Tbilisi hadden we dat ook. Dan heb je een show, dat geloof je niet, en dan komt jouw kind daar voorbij lopen. Ze zwaaide met een Nederlands vlaggetje naar de cameraman. Kippenvel.
Angelica: Toen ze zilver haalde stond ze daar op het podium en werd de vlag voor haar omhoog gehesen. Ik moest me echt vasthouden aan de reling, want ik was bang om onderuit de gaan. Daar staat jouw dochter. Dat vergeet ik nooit meer.
Jessica: Terwijl ik daar stond en alleen naar het bord keek waar mijn naam op stond. Pas na afloop zag ik op de foto's dat die vlag gehesen werd. Maar wat betreft de openingsceremonie: er is een 24-uursregel waarbij je niet deel mag nemen wanneer jouw evenement binnen 24 uur na de ceremonie is. Voor mezelf heb ik daar 48 uur van gemaakt. Het gaat echt afhangen van wanneer mijn onderdeel is. Dat weet ik nog niet precies. Ik ga me om die reden niet verheugen op het bijwonen van de ceremonie, want wellicht moet ik het op tv kijken op mijn hotelkamer.
Er gaan namens Nederland natuurlijk ook enkele teams naar Tokio, waaronder de handbal- en hockeyploegen. Is het anders voor een individuele sporter, ietwat eenzamer? Of heb jij het net zo gezellig?
Jessica: Het is zeker gezellig. Je bent onderdeel van TeamNL en je juicht voor elkaar. Maar je laat elkaar ook gaan. Ik ben bijvoorbeeld iemand die zich enorm kan afzonderen net voordat ik aan de bak moet. Anderen zoeken juist de drukte op. Dat weet je op een gegeven moment van elkaar. Na een wedstrijd kun je doen wat je wil. Mijn kamergenoot kwam op de avond van mijn wedstrijd om 12.00 uur s' nachts terug en vroeg of ik dat erg vond. Ik antwoordde dat ik door de adrenaline voorlopig toch niet kon slapen en dat het prima was. Je bent allemaal hetzelfde soort mensen. Als ik een vriendin van hier zou meenemen naar een toernooi, dan zou dat niet passen. Alle deelnemers zijn egoïsten en met zichzelf en hun doel bezig.
Louis: Maar er is ook onderling respect. Dat leren ze al vanaf de jeugd. Eén van die meisjes werd toentertijd zevende of achtste en wij wilden haar feliciteren met een knappe prestatie. Echter, haar trainer deed dat niet. Later sprak ik hem en hij gaf aan dat ze de dag voor de wedstrijd om 21.00 uur op haar kamer had moeten zijn. Dat was de afspraak, dan is het stil op de gang. Zij was al een aantal keer gewaarschuwd dat ze te laat op haar kamer was en haar rust moest nemen. Toen eindigde ze dus op die positie bij de wedstrijd. Als ze op tijd op haar kamer was geweest en zich aan de afspraak had gehouden had haar trainer haar wel gefeliciteerd. Nu was het een ander verhaal.
Angelica: Daarom ben ik blij dat Jessica de Jeugd Olympische Spelen heeft mogen meemaken. Daar leer je alle regels kennen die ook gelden voor de volwassen editie. Hoe het werkt in het Olympisch dorp. De mensen van de leiding kijken ook hoe die sporters daar op een jonge leeftijd mee omgaan.
Jessica: Mediatraining heb ik bijvoorbeeld gehad. Bepaalde regels waaraan je je moet houden. Maar die ga ik niet verklappen haha!
Je hebt al eerder wat namen genoemd maar zijn er atleten binnen je eigen gebied naar wie je opkijkt?
Jessica: Mijn grote voorbeeld was Melissa Boekelman, het boegbeeld van het Nederlandse kogelstoten voor vrouwen. Ondertussen is mijn persoonlijk record beter dan dat van haar. Zij is 10 jaar ouder dan ik en er is nu een nieuwe lichting. Internationaal gezien ben ik bij de mannen groot fan van Ryan Crouser. Zijn techniek heb ik gekopieerd en geplakt en er daarna nog een eigen touch aan gegeven, want qua zwaartepunt en kracht verschillen mannen en vrouwen natuurlijk. Bij de vrouwen was mijn favoriet Valerie Adams maar nu zijn het Fanny Roos en Christina Schwanitz. Ik bewonder bijvoorbeeld de draaitechniek van Fanny en Ryan. Valerie en Christina zijn op hun beurt heel lief, gewoon grote knuffelberen. Maar het zijn ook topatleten die tegelijkertijd 20 meter stoten, dus daarvoor heb ik heel veel respect. Christina heeft me wel gefeliciteerd maar ik heb nog niet echt met die vrouwen gepraat. Duitsers zijn vrij stug, heb ik gemerkt. Ik heb een paar keer geprobeerd een gesprek aan te knopen, maar dan krijg je een kort antwoord en dat is het dan. Fanny is voorafgaand aan een wedstrijd erg gefocust maar na afloop erg hartelijk. Maar dat geldt eigenlijk voor iedereen. Ik sprak op het EK met een Spaanse en nu gaan we beiden naar Tokio. Dan heb je met zo iemand direct een klik. Het zijn andere relaties dan in een teamsport, maar het heeft ook voordelen. Als iemand anders haar dag niet heeft, heb ik daar geen last van. Als ik zelf minder presteer, voel ik me niet schuldig ten opzichte van een ander. Ik ben alleen van mezelf afhankelijk. Al zeg ik ook altijd wel 'we hebben het goed gedaan', omdat ik niet in m'n eentje alle eer wil.
Je gaf aan dat je zelf niet zo van publiek houdt bij je wedstrijden. Is er op de Olympische Spelen een sport waarbij je zelf gaat kijken als het even kan?
Jessica: Ja, ik ben helemaal fan van het speerwerpen bij de mannen. Dat vind ik zo mooi om te zien. Iemand bij mij op de club doet ook aan speerwerpen. Geen internationaal niveau maar wel een mooie techniek. Er is een Duitser genaamd Johannes Vetter en die vind ik A) knap en B) diens techniek is nog veel beter. Zelf kan ik het niet, maar ik vind die techniek gewoon prachtig om naar te kijken. Ik zie het als kunst. En daarnaast bewonder ik het mannen kogelen en vrouwen kogelen.
Laatste vraag: wanneer zijn de Olympische Spelen voor jou geslaagd?
Jessica: Als ik de finale haal. Dat is top 12. Die krijgen dan 3 pogingen en de beste 8 krijgen er dan nog 3. Als ik twaalfde word ben ik heel blij en ga ik daar van genieten. Dat is de droom.
Louis: En die mogelijkheid is er.
Jessica: Maar als ik daar straks in het Olympisch dorp sta met mijn tenue aan, dan is het voor mij eigenlijk al geslaagd.
Door Janine Veerman